Wereldreis week 8: Australië (4)

We vinden Australië echt fantastisch. Elke dag is bijzonder. Er is zoveel te zien en doen. Elke plek die we bezoeken, is weer anders. Afgelopen week wandelden we tussen de toppen van het regenwoud. In de indrukwekkende Capricorn Caves maakten we mee wat totale duisternis is. We reden langs ananas-, bananen- en avocadoplantages. In Millaa Millaa bezochten we de meest gefotografeerde waterval van Australië en in het gezellige Townsville vlogen duizenden vleermuizen over ons hoofd op zoek naar voedsel.

Zondag: cave darkness

Op onze lange rit naar MacKay maken we al na 20 minuten onze eerste stop. De Capricorn Caves zijn de nummer 1 bezienswaardigheid in deze streek. Op weg naar MacKay komen we er langs. Het bijzondere van deze grotten is dat het droge grotten zijn. Ze bevinden zich boven de grond. Door het ontbreken van vocht en water groeien de stalagmieten en stalagtieten hier slechts 1 cm per 100 jaar, terwijl dat in een natte grot 1 cm per jaar is. Onze gids, een enthousiaste jonge meid met de naam Charlie, leidt ons door de spectaculaire grotten. Ze neemt ons mee in de geschiedenis en vertelt ons over de ontdekking van de grotten. We zien bijna voor ons hoe de ontdekkers van de grotten met kaarsen door de donkere gangen liepen. De akoestiek van de grotten is indrukwekkend. Op het nummer “hello” van Adele horen we de klanken van de muziek weergalmen tegen de rotswanden. We ervaren voor het eerst in ons leven “cave darkness”. Charlie dooft alle lichten en we bevinden ons in totale duisternis. Het is zo donker dat onze ogen zich niet kunnen aanpassen. Niets is waarneembaar en we begrijpen goed dat langere tijd in deze complete duisternis tot paranoia leidt.

Na het bezoek aan de grotten vervolgen we onze weg naar MacKay dat 310 km ten noorden van de Capricorn Caves ligt. De weg gaat eindeloos rechtdoor, 300 km lang. Het landschap dat we passeren is prachtig, maar eentonig. Bergen, uitgestrekte velden met vee en hier en daar een enkele boerderij. Hier en daar, want we komen weinig tegen. Na 70 km rijden passeren we een benzinestation. De tank zit nog voor iets meer dan een kwart vol. Omdat ons gevoel zegt dat het nog wel even kan duren voordat we het volgende benzinestation tegen komen, gooien we hem toch maar vol. Ons gevoel blijkt juist, want de volgende 150 km komen we geen benzinestation meer tegen. Ook geen dorpjes en maar heel weinig auto’s. Langs de kant van de weg zien we een bord waarop enthousiast wordt aangekondigd dat we over 178 km een hamburger kunnen eten bij Hungry Jack’s, de Australische Burger King. Dat is Australië. Afstanden zijn lang en tijd is relatief.

Het is al tegen 5 uur wanneer we de oprit naar onze camping in MacKay oprijden. De kampkeuken ziet er uitnodigend uit. We willen toch een keer in zo’n keuken gekookt hebben. We doen aardappeltjes, hamburgers, borden, bestek en een fles wijn in een tas en zoeken de kampkeuken op. Vorig jaar heeft Dirk in Nederland samen met mijn vader een barbecueworkshop gedaan. De Australische bakplaat is voor Dirk dan ook geen al te grote uitdaging. De groente hebben we in de camper alvast gekookt. In 10 minuten staat het eten op tafel. Weer iets dat we af kunnen strepen van onze dingen-die-we-in-Australië-willen-doen-lijst.

Maandag: zicht op de Whitsunday eilanden

Als we opstaan, geeft de temperatuurmeter al 24 graden aan. Het is dan nog niet eens 8 uur. Dat belooft wat voor vandaag. Nadat we boodschappen hebben gedaan, rijden we in een stuk door naar Airlie Beach. Vanuit Airlie Beach vertrekt dagelijks een groot aantal excursies naar de voor de kust gelegen idyllische Whitsunday-eilanden. James Cook ontdekte de Whitsunday-eilanden in 1770 op 1e Pinksterdag. Hij noemde de eilandengroep daarom Whitsunday, dat in het Engels Pinksteren betekent. Helaas vergat Cook dat hij de tijdzone was gepasseerd en dat het daardoor inmiddels maandag was. De naam klopt dus niet helemaal.

Een excursie naar de Whitsunday-eilanden kost al snel 100 tot 150 euro per persoon. Omdat wij op Fiji al veel prachtige eilanden, witte stranden en turkoois blauw water hebben gezien, besluiten we de eilanden niet te bezoeken. Bovendien zijn de excursies erg massaal. Ook dat spreekt ons minder aan. Wij doen het met een blik op de Whitsunday-eilanden vanaf het uitzichtpunt in het Conway National Park. Daarvoor moeten we wel even wat moeite doen. Het is inmiddels 33 graden wanneer we beginnen aan onze wandeling naar “The Beak”. We weten dat een wandeling naar een uitzichtpunt altijd veel klimmen betekent. Het zweet staat ons dan ook al snel op de rug wanneer we door het regenwoud lopen. We lopen langs palmen, varens en orchideeën. Af en toe schiet er een “brush turkey” over het pad op zoek naar eten. We horen regelmatig geritsel en zijn bedacht op slangen. Die komen met name in dit deel van Australië veel voor. We hebben er (gelukkig) nog geen gezien.

Via een prachtig koraalstrand gaat het verder heuvelopwaarts. Het is geen lange wandeling, slechts 2 km, maar door de vochtigheidsgraad en de hoge temperatuur kost het ons meer moeite dan anders. Na een half uur lopen, bereiken we de top. Het uitzicht is fantastisch en de klim meer dan waard. De zon schittert op de intens blauwe zee waarin de Whitsunday-eilanden als bergen aan de horizon opdoemen. Een geweldig gezicht. We lopen dezelfde weg terug, heuvelafwaarts dit keer. Dat kost minder inspanning en voor we het weten zijn we terug bij de parkeerplaats.

Dinsdag: Airlie Beach

We hebben vannacht met de ramen open geslapen. De temperatuur daalde vannacht niet onder de 22 graden. Onze camper verandert in één grote, hete oven zodra de zon erop schijnt. De zon komt rond half 6 op. We zijn dus al vroeg wakker.

We rijden het centrum van Airlie Beach in en parkeren onze camper bij “The Lagoon”. Vanaf hier begint de “Bicentennial Walkway, een wandeling van 7,4 km -heen en terug- langs de hoogtepunten van Airlie Beach. De wandeling gaat over een promenade van planken. In de hitte lopen we langs mangroves, stranden en baaien. We komen uit bij een haven met luxe jachten en indrukwekkende catamarans. De fitnessapparaten in het park dat we doorkruisen laten we vandaag links liggen. We zweten zo al genoeg. Via een botanische tuin bereiken we het eindpunt van onze wandeling: Cannonvale Beach. Voor de kust ligt het scheepswrak The Majestic Whitsunday. Het schip liep in 2013 vast toen een harde wind over de Whitsunday regio raasde. Sindsdien doet het dienst als toeristische attractie.

De middag brengen we door bij “The Lagoon”, een fantastische zwemlagune die gratis toegankelijk is. Omdat van november tot mei levensbedreigende kwallen in de zee bij Airlie Beach voorkomen, heeft de gemeente besloten een enorm openlucht zwempark te bouwen. Het zwempark is compleet met omkleedcabines, douches, toiletten, barbecues, speeltuinen en een fantastisch zwembad in de vorm van een lagune. Rondom de lagune hebben mensen hun handdoek op het gras uitgespreid. Het bad doet niet onder voor dat van een resort in Turkije. Het is heerlijk om even af te koelen na de wandeling in de hitte. Lifeguards houden een oogje in het zeil. Wanneer we zijn afgekoeld, eten we nog een ijsje in het dorp. Moe maar voldaan nemen we rond half 5 de afslag naar onze camping.

Woensdag: duizenden vleermuizen

Een kleine 300km ten noorden van Airlie Beach ligt Townsville. We kunnen ons geluk niet op wanneer we plotseling langs een veld met emoes rijden. De emoe is na de struisvogel de grootste nog levende vogelsoort ter wereld en in Australië de grootste. Via mango-, bananen en ananasplantages rijden we verder. Opnieuw een prachtige route. Helaas komen we ook veel aangereden kangoeroes en wallaby’s tegen. Meer dan twintig vandaag. Het is een triest gezicht deze prachtige dieren zo aan de kant van de weg te zien liggen. We rijden al rond half 2 de camping op. Een camping op een prachtige locatie aan het strand. We verblijven hier 2 nachten.

Townsville ligt ingeklemd tussen aan de ene kant de Koraalzee en aan de andere kant Castle Hill, een reusachtige rode rots. Voor de kust ligt het bergachtige Magnetic Island dat voor 70% uit nationale parken bestaat.

Vanaf onze camping maken we een prachtige wandeling naar The Strand, een unieke 2,2 km lange boulevard. We lopen langs kunstzinnige parken, mangroves en wetlands vol vogels. Krokodillen zullen hier ook wel veel zitten. We zien ze gelukkig niet. Wel zien we een enorme kolonie vleermuizen (“flying foxes”) Ze hangen in de toppen van de bomen in afwachting van de schemer om uit te kunnen vliegen. We besluiten rond zonsondergang terug te komen om dat mee te maken. We lopen op en af, via loopplanken en rotstrappen. De zon schijnt weer fel en verwarmt de omgeving tot ver boven de 30 graden. Townsville heeft een gezellig centrum met winkels en restaurants. De sfeer is er fantastisch: gemoedelijk en relaxed. We drinken een kop koffie bij een van de strandtentjes aan The Strand en lopen dan langzaam terug.

Rond zonsondergang passeren we de vleermuizenkolonie. Ze kwetteren er lustig op los. We maken het ons gemakkelijk en zoeken een muurtje op. Met de minuut wordt het donkerder en maakt de dag plaats voor de nacht. Ibissen vliegen over op zoek naar een slaapplek voor de nacht. Plotseling wordt het doodstil. De vleermuizen hangen stil in de boom en het gekwetter is gestopt. Stilte voor de storm. Een kwartier later vliegen ze met tientallen tegelijk uit, op zoek naar eten. Hun prachtige vleugels steken als een schaduw af tegen de donkerblauw gekleurde lucht. Een fantastisch gezicht!

Donderdag: Townsville

Wanneer we met onze camper richting het Townsville Town Common nationaal park rijden, is het 10 uur. Het asfalt smelt voor onze ogen en de straten liggen er verlaten bij. Het is inmiddels ruim over de 25 graden. Toch besluiten we een wandeling te gaan maken, een boswandeling dit keer. Al snel begrijpen we waarom de straten verlaten zijn en we de enigen zijn die hier wandelen. Zelfs de vogels hebben een meer beschutte plek opgezocht. Het is gewoon te warm om vandaag op pad te gaan en daarbij te bewegen. Na 2 km houden we het voor gezien.

We rijden naar Castle Hill, de enorme rode rots die het hart van het centrum van Townsville vormt. Een 4 km lange weg brengt ons naar de top. Vanaf hier hebben we een schitterend uitzicht over Townsville en omgeving. Er zijn verschillende platformen gebouwd. Vanaf elk platform hebben we een ander zicht op de stad, de zee, de jachthaven, de bergen en de prachtige natuur waarin Townsville ligt. Waar we ook kijken, overal zien we kleur: het diepblauw van de zee, het groen van de mangroves, het wit van de daken en het rood van de rotsen. Het is een uitzicht zo mooi dat het me altijd zal bijblijven.

Vrijdag: wandelen tussen de toppen van het regenwoud

Wanneer we vandaag het regenwoud van het Wooroonooran Nationaal Park binnenlopen, hebben we even het gevoel dat we ons in de dôme van Center Parcs bevinden. De planten lijken net iets te groen en de junglegeluiden net iets te luid en onecht. We komen er al snel achter dat dit het echte regenwoud is. Het Wooroonooran Nationaal Park ligt op 3,5 uur rijden van Townsville. We zijn vanochtend vroeg vertrokken om de 300 km naar het park af te leggen. Via de skywalk, een metalen brug op 15 meter hoogte, lopen we tussen de toppen van het regenwoud. We kijken neer op meters hoge varens. Af en toe vliegt er een vogel voorbij. Het is magisch om hier te zijn. De geluiden van de natuur zijn fantastisch. We horen het geritsel van hagedissen en brushturkeys, het gekwetter van vogels en het aanhoudende gefluit van de cicaden.

Het regenwoud is door cyclonen in 2006 en 2011 grotendeels verwoest. In de jaren sinds de verwoesting hebben planten en bomen zich weten aan te passen aan hun nieuwe omgeving. Planten die zelfstandig niet konden overleven, hebben zich om bomen heen gekronkeld voor bescherming. Zo wisten ze te overleven. De skywalk eindigt bij een toren van 37 meter hoog. Het uitzicht vanaf het platform is adembenemend mooi. Het regenwoud strekt zich uit zover we kunnen kijken.

’s Avonds overnachten we in hetzelfde regenwoud, bij Millaa Millaa. Het geluid van de cicaden is net na zonsondergang oorverdovend. Om ons heen vliegen vuurvliegjes. Ze lichten op in het complete duister. Wanneer we rond 11 uur het licht in onze camper uitdoen, is het volledig donker om ons heen. We vallen in slaap bij de zagende geluiden van de krekels en het gezang van de cicaden.

Zaterdag: watervallen, scones en koffie

Millaa Millaa is de uitvalsbasis voor het “Waterfall Circuit”, een route van 15 km langs drie watervallen die begint en eindigt in Millaa Millaa. De route cirkelt door het glooiende landschap en verbindt de Millaa Millaa waterval, de Zillie waterval en de Ellinjaa waterval met elkaar. De omgeving is ook hier adembenemend mooi. We krijgen geen genoeg van Australië. Het land verrast ons elke keer weer. De Ellinjaa waterval is via een getrapt pad goed te bereiken. Voor de Zillie waterval moeten we beduidend meer moeite doen. Via een pad van gravel en boomwortels klauteren we letterlijk over stenen, rotsen en boomstammen omlaag. We zetten onze voeten stevig neer, zodat ze niet onder ons vandaan schieten. Af en toe grijpen we een tak beet voor steun. Voordat we die beetpakken, checken we die eerst op de afwezigheid van slangen. Het is een pittige, maar mooie afdaling. De waterval zelf lijkt wat verlegen en verbergt zich voor een deel achter een boom.

De Millaa Millaa waterval is het gemakkelijkst te bereiken. Geen lange of pittige wandeling, maar een paar treden vanaf de parkeerplaats naar een platform. Het is de meest gefotografeerde waterval van Australië. We begrijpen wel waarom. De waterval ligt prachtig in de tropische omgeving. Als een gordijn valt het water omlaag. Een paar palmen maken het romantische plaatje compleet. Een perfecte waterval voor de voorkant van een reisbrochure of folder.

Bij theehuis Lake Barrine stoppen we voor de beroemde huisgemaakte scones die al verschillende prijzen in de wacht hebben gesleept. Ze zijn zo lekker dat zelfs Dirk, die niet van jam houdt, zijn vingers na de laatste scone aflikt om ook de laatste restjes mee te pakken.

Van Lake Barrine rijden we verder naar Mareeba. Hier wordt 70% van de koffie in Australië verbouwd. Een plek die we natuurlijk niet mogen overslaan. Overal vinden we koffieplantages en koffiehuizen. We stoppen bij koffiebranderij “Coffee Works”. Hier genieten we van een koffieproeverij. Voor 10 euro mogen we, zolang we willen, genieten van alle koffies, warm en koud. We kunnen deze zelf “tappen”. De koffiebranderij maakt ook chocolade. Van deze chocolade, van simpel melk, puur en wit tot de meer exotische smaken als kokos en chili met sinaasappel, mogen we ook onbeperkt genieten. Tenslotte zijn ook de koffielikeurtjes inbegrepen. We voelen ons als een kind in een speelgoedwinkel. Dolenthousiast beginnen we de koffie in te schenken. Steeds een klein beetje, zodat we alles kunnen proeven. Voor het eerst drinken we ook ijskoffie. Helemaal niet gek en lekkerder dan we hadden verwacht. Ook de koffies met smaken als hazelnoot, macedamia en vanille gaan er bij mij wel in. En dan te bedenken dat ik tot vier jaar gelden geen koffie lustte. Dirk houdt het liever bij de pure koffiesmaken.

Voor korte tijd weten we onze los te rukken van alle koffies, likeurtjes en chocolade om het bijbehorende museum te bekijken. Hier vinden we alles over de geschiedenis van koffie. Tientallen koffiemolens, percolators en koffiekannen vullen de vitrines. Na ons bezoek aan het museum keren we snel terug naar de koffieproeverij. Wanneer we echt geen koffie en chocolade meer kunnen zien, rijden we richting Karunda.

Vlak voor Kuranda nemen we een gok. We nemen een afslag die verwijst naar een camping. We hebben geen idee waar we uit zullen komen, maar dat vinden we wel spannend. We bevinden ons midden in een nationaal park. Het is een bosrijke omgeving. Ook hier gaan de wegen weer op en af, soms met meer dan 10%. We komen uit bij een staatscamping, een camping die wordt geëxploiteerd door de staat Queensland. Voor een klein bedrag per nacht mag je hier overnachten. Er zijn minimale faciliteiten. Een toilet, een douche met koud water en een gasbarbecue. We zijn de eersten. Op het informatiebord lezen we dat we een nummer moeten bellen om toestemming te vragen in het nationaal park te mogen overnachten. We bellen het nummer, geven onze creditcardgegevens door en betalen €8,50 voor een overnachting. Een tweede stel rijdt de camping op, meer mensen komen er vandaag ook niet. Het is een fantastische plek midden in de natuur. Geen elektriciteit. We braden onze worstjes op de barbecue en genieten, voor de tweede avond op rij, van de bijzondere geluiden van de natuur. De krekels zagen, de cicaden fluiten. Het is echt compleet donker. Gelukkig hebben we een zaklamp bij ons. Wanneer we daarmee de bomen en het veld om ons heen afspeuren, zien we een rockwallabie voorbij springen. Om ons heen vliegen vleermuizen van boom naar boom. Het is de meest spannende avond tot nu toe.

Terugblik op week 8

Hoogtepunt: de koffieproeverij in Mareeba. We genieten nu nog na. Een goede tweede plaats voor de indrukwekkende Capricorn Caves. Het ervaren van “cave darkness” was bijzonder en zal ons altijd bijblijven.
Lekkerste eten: de uitermate goed gelukte pilav die we maakten in Townsville.
Meest irritant: dat we in Millaa Millaa al snel na schemer binnen moesten gaan zitten, terwijl de temperatuur heerlijk was. We werden er gewoon letterlijk opgegeten door de insecten. Wat wil je ook in een regenwoud…
Meest verrassend: dat na de koffieproeverij blijkt dat ik niet alleen espressokoffie lust, maar ook ijskoffie en (sterke) koffie met een smaakje. En dat terwijl ik 36 jaar lang geen koffie lustte.
Lekkerste snack: de scones bij Lake Barrine. Geen wonder dat die scones prijzen in de wacht hebben gesleept. Zelf Dirk, die niet van jam houdt, vond ze heerlijk.
Meevaller: dat we in Townsville het geluk hadden langs een kolonie met duizenden vleermuizen te lopen en ze vervolgens bij schemer te zien uitvliegen.
Tegenvaller: dat onze waterslang steeds net te kort is om op campings het stuk te overbruggen van het waterpunt tot de watertank van de camper.
Opvallend: dat veel dorpen en steden midden in het centrum een groot, openbaar en gratis zwembad hebben. Hetzelfde geldt voor openbare toiletten, picknicktafels en barbecues die je overal tegenkomt en allemaal gratis te gebruiken zijn.
Aantal gelezen boeken tot nu: Dirk, 20 boeken (favoriete boek afgelopen week: Cross, James Patterson); Annique, ik blijf steken op 10 boeken. Druk, druk, druk afgelopen week. Veel te weinig gelezen. Hopelijk heb ik daar volgende week weer meer tijd voor.
Het weer deze week: heet, heter, heetst.
Handig: dat we in Australië alles kunnen betalen met onze Visakaart. Grote en kleine bedragen. Sinds we in Australië zijn hebben we nog maar één keer geld gepind, op het vliegveld van Sydney. We betalen boodschappen, drankjes bij café’s en restaurants, campings en entreegelden allemaal met de Visakaart. Super handig.
Leuk om te weten: dat er in Australië maar 3 mensen per km2 wonen, terwijl er in Nederland 408 mensen per km2 wonen. En dat terwijl Australië 185 keer groter is dan Nederland.
Yahtzeestand: de spanning stijgt: we hebben inmiddels 54 potjes gespeeld en de stand is gelijk: 27-27. Dirk heeft wel wat meer yahtzees gegooid dan ik: 27 tegenover 17.
Budget: voor Australië hebben we een dagbudget vastgesteld van €130,-. Door de extra kosten voor de aansprakelijkheidsverzekering hebben we dit moeten bijstellen tot een dagbudget van €150,-. In drie weken hebben we in Australië €137,87 per dag uitgegeven. Afgelopen week gaven we het meeste uit, per dag gemiddeld €149,87. De entree voor de Capricorn Caves (€20,40 p.p.) en de Skywalk (€16,00 p.p.) in het regenwoud zorgden ervoor dat de uitgaven hoger waren dan in de eerste twee weken. Ook waren de benzinekosten hoger, doordat we langere afstanden aflegden dan in de weken daarvoor.
Bestemming week 9: donderdag reizen we naar Nieuw Zeeland. We beginnen in Christchurch. Daar blijven we 4 dagen. Daarna reizen we in 4 weken met eenzelfde soort camper als in Australië van Christchurch naar Auckland.